Auteur: Marjan

  • Doods Imaginatie

    Doods Imaginatie

    “The dark background which death supplies, brings out the tender colors of life in all their purity.”

    Michelangelo beschreef ditzelfde als volgt: dat hij bij geen enkele gedachte die in hem op kwam, de dood niet op zijn bijtel meenam.

    Ik hoop met dit essay en deze podcast een verandering te bewerkstelligen in de nogal sinistere kijk op de dood vanuit onze cultuur; een licht werpen op de verrijkende potentie van de diepe lagen die de dood met zich meebrengt. Niet alleen de dood als eindpunt, maar zeker ook de dood in de talloze momentopnames van het leven.

    Mijn eigen ervaringen in het diep werken met imaginatie, authentic movement, literatuuronderzoek en mijn vroegste kind ervaringen met de dood bracht mij bij dit thema.

    Vanuit psychologische en dansante benadering gaf Marjan Koning jarenlang les aan diverse doelgroepen. 

    Drs. M.E. Koning

    Koningmarjan@gmail.com

    Doods Imaginatie – Essay


    “Confronting death brings us to the threshold of life”

    A friend who had been meditating for some time approached a Zen master recently arrived in this country. He asked the roshi if he might study with him. To which the roshi replied, “Are you prepared to die?” My friend shook his head in bewilderment and said, “I didn’t come here to die, I came here to learn Zen”. The Roshi said, “If you are not willing to die, you are not ready to let go into life. Come back when you are ready to enter directly, excluding nothing.”

    Steven Levine 1982, Who Dies

    Anchor Books

    Steven Levine’s werk laat zien door je te openen naar de realiteit van de dood, dat het leven een voortdurend proces van groei kan worden. Identificatie met het ego veroorzaakt verlangen en gehechtheid en dat verlangen en gehechtheid lokken angst voor verandering uit. Deze angst is de angst van het ego om zijn identiteit te verliezen. Hoe meer we ons leven verstoppen of uitstellen, hoe meer we bang zijn voor de dood.

    De angst ontstaat vanuit de ervaring om je identiteit te verliezen die je als persoon hebt gecreëerd, met als gevolg het verwaarlozen en vergeten van je werkelijke zelf.

    Verschillende culturen en geloven kijken op een andere manier naar de dood in vergelijking met onze westerse wereld. De dood wordt gezien als een verrijking van het menselijk leven, niet slechts als een vernietiger of een Magere Hein. Daar gaat dit blog over, zoals bij deze gravure van Manuel Manilla, waar de nodige humor met de dood meekomt: niet alleen maar hel, verdoemenis, angst. De dood met zijn eigen gereedschap en attributen zoals het gebruik van botten. Bekijk het beeld van de Eiffeltoren door Manuel Manilla.

    In onze westerse cultuur is veel aandacht voor de spieren, voor het vlees, bijvoorbeeld in ontspanningsoefeningen. Terwijl het werken vanuit de botten vanzelf ontspannend werkt, mediteren op het innerlijk van de botten blijken ze gloeiend heet.

    died a mineral and became a plant
    I died a plant and rose an animal
    I died an animal and became a man Why should I fear? When was I less by dying?


    Persian poet-philosopher Rumi 13th century

    En als er toch die doodangsten zijn.

    • dood voor het zelf
    • sterven van het zelf
    • de dood van anderen – sterven van anderen
    • angst voor het onbekende angst uitgebannen te worden
    • angst om alleen te zijn – angst om te lijden
    • angst voor fysieke pijn, vernedering, onderbreken van je doelstellingen, gestraft worden na je dood, dat je niets of niemand bent, de impact die jouw dood heeft op de overlevenden, angst over de dood van anderen; allen ego problematiek.


    Oefeningen op het gebied van doodsimaginatie:

    • Desidentificatie is een belangrijk aspect voor verandering van perspectief, onderscheid tussen het belangwekkende core en de zijlingse attributen.
      Irvin Yalom, een Amerikaans psychiater annex schrijver, gebruikt een desidentificatie oefening, die maar zo’n 30-45 minuten duurt.
      In een rustige setting vraagt Yalom de deelnemers op afzonderlijke kaartjes 8 antwoorden op de vraag: ‘Wie ben ik?’ en ze daarna in orde van belangrijkheid te leggen, de belangrijkste onder. Vervolgens mag je kort mediteren op het feit dat je van boven naar onder het attribuut op het kaartje opgeeft, elk 2-3 minuten… Desidentificatie is een belangrijk aspect voor verandering
      Alle ego problematiek lost op, het zelf blijft over…niets minder dan de sprank van eeuwig leven.
    • –  Tekenen van een levenslijn: teken een lijn van geboorte tot aan je dood en zet een kruis, waar jij denkt dat je nu bent; mediteer daarop.
    • –  Visualiseer je eigen dood, wake, begrafenis, teksten uitgesproken. Als tekst zie bijvoorbeeld het toneelstuk van Scrooge.
    • –  Kruip in de huid en speel/visualiseer een dierbaar/belangrijke oudere persoon, loop oud, kleed je oud, schmink je oud, bezoek een kerkhof, val flauw, overlijd en door vrienden begraven. Beeld het letterlijk uit of visualiseer. Renée Soutendijk speelt in de film Witte Flits uit 2024 de moeder van een 42-jarige zoon die na jaren van ondraaglijk lijden euthanasie zal krijgen. Hij vraagt haar: ‘Geloof jij dat er een hel bestaat?’ Zij antwoord ‘Als die al zou bestaan, kom jij er zeker nooit in, want je hebt nog nooit een kip kwaad gedaan.’ Ik ervaar dit als een ontkenning van zijn zijn: Hij zal er niet om gevraagd hebben als hij er niet zelf al was geweest of hij erover na had gedacht. Soutendijk lijdt hem af van zijn mogelijke angsten voor de dood waarin ze hem geen beeld laat krijgen, geen kennis laat maken met in dit geval de hel en dit misschien al in zijn hele psychotherapeutische ontstaan is ontkend. Ontkenning en bekendheid met het leerzame van de hel, zijn kennis over zijn negatieve onbewuste krachten en emoties. Irvin Yalom verwijst naar onderzoek waarin in de westerse wereld nog steeds in de psychologie weinig aandacht is voor de angst van de dood.

    Bart Chabot, psychiater, vertelde in Buitenhof over hoe hij het probleem ziet met: ‘goeddoen en de dood’. De wijsheid in het overkomen van de angst voor de dood bloemt het leven.


    Boeddhistische monniken krijgen als een van de belangrijke trainingen op het gebied van angsten verwerken rondom de dood, diverse nachten door te brengen op een krekelveld. In het christelijke geloof was het niet voor niets dat de begraafplaatsen direct naast de kerk werden gebouwd; priesters bewaarden in hun cel een schedel. Er was kortom vroeger een ander contact met de dood dan er nu is.

    Buddhaghosa (The Path of Purification 1976), geeft acht mediaties in de ontwikkeling naar mindfullness over immense dood.

    1. Men moet zich voorstellen tegenover een moordenaar te staan en tegen jezelf te zeggen: “juist precies als een moordenaar verschijnt die met een zwaard denkt, zal ik van deze persoon het hoofd afslaan.’ Hij voert het uit bij het slachtoffer zijn nek, totdat de dood verschijnt. Je moet bedenken dat dood onvermijdelijk is voor dat wat geboren wordt en je voorstellen dat de dood verschijnt zoals de moordenaar met een vergiftigd zwaard.
    2. De dood mag voorgesteld worden als de ruïne van succes. Je kan je voorstellen hoe gezondheid eindigt in ziekte, voorspoed verandert in verlies, jeugd verandert in verouderen. Je moet je voorstellen de dood als een overweldigend leger van olifanten, karren en infanterie.
    3. Je moet je voorstellen de dood van anderen en van waaruit je een gevolgtrekking maakt over je eigen sterfelijkheid. Degene die een imaginatie doet wordt gevraagd zich voor te stellen de dood van zeven soorten personen: een met grote beroemdheid, een met grote diensten gedaan, een met grote kracht, een met groot begrip, een met supernormale krachten, diegene door de natuur gezuiverd en de boeddha zelf. Je gaat je voorstellen hoe deze personen overlijden en je daarbij realiseren dat zelfs zij niet immuun waren voor de dood.
    4. Probeer je voor te stellen dat je een lichaam hebt gelijk met tachtig wormenfamilies. De wormen leven in en afhankelijk van het lichaam en je moet je voorstellen dat ze geboren worden, dat ze oud worden, dat ze poepen en sterven in je lichaam. Je kan ook nadenken over het feit dat het lichaam een doel is voor verschillende ziektes, net als schorpioenen, slangen, enz. Voordat je gaat slapen, stel je voor dat je het slachtoffer wordt van een slang, schorpioen, enz.
    5. Verbeeld je de ongelofelijke fragiliteit van het lichaam en zijn asankelijkheid van adem, temperatuur, de allereerste elementen en voeding. Verstoringen hierin kunnen factoren zijn voor je dood.
    6. Bedenk dat de dood aanvalt zonder vooraf geplande waarschuwing. Meestal zijn er geen tekenen omtrent de reikwijdte van iemands leven, van tijd, van plaats en manier van iemands dood.
    7. Je kan nadenken over de gelimiteerde reikwijdte van het leven.
    8. In de uiterste zin is de levensspan van een individu extreem gelimiteerd, teruggebracht als het zijn in één enkel bewust moment. Volgens boeddhisme zijn dood en geboren worden er elk nieuw moment. Je mag een imaginatie maken van dit voortdurende sterven en weer geboren worden door je voor te stellen de beweging van een karrewiel, zowel gedurende rust en beweging, dat op een enkel punt rust, zijn as en zichzelf daardoor herinnert dat het leven eigenlijk maar een enkel moment bestaat. De cirkel is daardoor een voorbode, het gaat om de as – zie latere uitwerking.


    Je geest laten vloeien naar je hart:


    Dit is een oefening vanuit het uitgangspunt dat je grootste angsten overwonnen kunnen worden door ze te accepteren. We moeten leren accepteren, dat wat automatisch walging, verwerping en huivering oproept. Dit krijg je niet voor elkaar door te denken of door het gebruik van je wil, maar angst wordt alleen geaccepteerd en begrepen door je hart te openen en de angst, wat die angst ook is, te laten zijn.

    Van M. hoor ik dat je hard aan het zoeken bent in en met jouw tegenstribbelende lijf en psyche…zwaar, maar hoop ook dat je mooie dingen tegenkomt of en dat je moeilijke, angstige dingen kan gaan accepteren.
    En ik denk aan jouw hulp, jouw gave: het tekenen.

    Dat je, zoals bv. die vieze geur die je ruikt, kan gaan tekenen, welke kleur, beweging, persona of wat dan ook, dat het er gewoon mag zijn, (dit hoef ik jou niet te vertellen, zo teken je ook…..maar dat je accepteert wat er komt, gewoon observeren, met compassie liefst van die ervaring; moeilijk misschien, omdat je snel in verzet wil komen, wil afwijzen, wil oordelen……observeer alleen, laat het er zijn zet die angst of viezigheid in je lijf in je tekening.)

    Breng ze naar je romp, je hart de ruimtelijkheid daarin, zodat die angst of kramp of wat dan ook, net als elke andere waarneming gewoon mag zijn, in liefde. Dit is een oefening om angst, pijn, lijden te kunnen accepteren gewoon als een feit vol waarnemingen, met minder verzet en oordeel. Elke waarneming zo, van angst of lijden, is een kort moment van ‘dood’, kleintje dood, een voorbereiding om waarneming te handhaven, ondanks het verzet. Hoe meer we ons verzetten tegen de vervelende en angstige dingen van het leven, hoe meer we contact kwijtraken met de VOLHEID van die ervaring…..onze angst voor het leven, gaat gelijk op met de angst voor de dood.


    Kastenbaum en Aisenberg beschrijven in The Psychology of Death de resultaten van een onderzoek door middel van open vragenlijsten en multiple choice. Zij benoemen de verschillende beelden waarin de dood omschreven wordt.

    • De macabere, levendig, weerzinwekkend en horror beladen personage, dan wel tekst.
    • De zachte trooster, wijs en sympathiek
    • De ‘Automaton’, een objectief, weinig invoelbaar instrumentarium in menselijke vermomming.
    • De vrolijke verleider, sophisticated persoon gebruikmakend van slinkse technieken om de dood af te leveren. Te vergelijken met het McClelland Harlequin Complex. Harlequin is een mythe, een onzichtbare aanwezigheid, behalve als zijn naam Dood is; een mysterieuze figuur, die de vrouw – Columbine – meeneemt naar haar dood. Introductie van het thema ‘death as a lover’. Zie ook HADES die Persephone meeneemt naar de onderwereld.


    De lachende en huilende clowns zijn ook van belang voor De Gangs van Mara Salvatrucha (Mexico)– ‘Leven voor god en je moeder, sterven voor je gang.’ ‘la vida loca’ – ‘vergeef me, moeder, voor mijn krankzinnige leven -.


    The dark background which death supplies, brings out the tender colors of life in all their purity.


    Michelangelo zei dat hij voor geen enkele gedachte die in hem op kwam, niet de dood op zijn bijtel meenam.


    Het tegenkomen van het thema dood in geestes en artistieke beelden:


    Memento Mori “Gedenk te sterven”

    Rodin’s beeld: Christ and the Magdalena –
    Een fascinerende en diepe crucifix die zowel de sexualiteit bevrijdt als de diepste angsten rondom de dood


    MaWhias Grunewald: The small crucifixation en Pietro Perugino: The crucification with the virgin, saint…..enz.


    In het debuutalbum ‘Ready to Die’ beschrijft de hiphopartiest B.I.G. ofwel Biggie Smalls de liefde voor zijn vriendin: Me and My Bitch: ‘We lie together, cry together, I swear to God I hope we fuckin’ die together.’

    William Shakespeare schrijft in een couplet: “To sue to live, I find, I seek to die,
    And, seeking death find live.”
    (Measure for measure, iii, i, p.42)


    Skull, twee mensenschedels met een vogel in hun kaak.


    De kever komt in het werk van Fabre veel voor, vooral de scarabee, ook wel bekend onder de naam mestkever. In het oude Egypte had de scarabee de status van een heilig dier, omdat hij balletjes uit de mest drijft en daarin eitjes legt, waaruit nieuwe scarabeeën ontstaan. Voor de Egyptenaren symboliseerde hij daarom het ontstaan van het leven. Enerzijds roepen insecten angst en aveer op, ze brengen ziektes over en zijn giftig in grote aantallen verpesten ze oogsten en vormen ze plagen (bijbels), anderzijds zijn ze nuttig voor het voortbestaan van flora en fauna, ze bestuiven bloemen en planten. Bovendien bestaan ze al honderden miljoenen jaren. Honderden keverschildjes bedekken de schedels en doodkist in beide kunstwerken van Fabre.

    Jan Fabre: Skull en Leda, engel van de dood…Leda is een wonderlijk dier, ze heeft een ranke hals een fiere kop en sterke vleugels van een zwaan, maar een lichaam in de vorm van een doodskist.

    Vanuit het christelijke geloof en ook degene die vanuit het christelijke geloof er circulair mee om wil gaan, wordt de onderdanigheid van de mens aan god steeds benadrukt; god is de overweldigende natuur, god is de berg en de mens is daar nietig aan. Ik vraag me af of de angst van de dood met het opkijken niet enorm wordt versterkt.

    De filosoof Friedrich Hegel wilde voorbij de dualiteit van ‘leven en dood’, door deze twee tegenstellingen met elkaar te verzoenen. Eindigheid werd een intrinsiek onderdeel van het leven.

    Bij een zo sterke meditatie (vanuit authentic movement, imaginatie en imaginatietherapie, dat alle tegenpolen (van tijd, kracht, gewicht en ruimte) tegelijkertijd in het magnetisch veld samenkomen; in dat ene punt gelijk met zijn uiteen dijende tegenpolen. 

    Dan is het stralend uitdijende waarneembaar – goddelijk mens -, zoals ook Hegel en Heidegger beschrijven – alles wordt op hetzelfde moment waargenomen in zijn eigen functie, in zijn eigen kracht, zowel het waarnemen op een punt, als het uitdijen, kernfusies. 

    De cirkel en het miniemste miniem in de as magnetisch samenkomen, is dan nog niet het volledige; het tegelijkertijd erbij waarnemen van alle tegenpolen is noodzakelijk. Dat betekent het steeds krachtiger magnetisch veld versmelten en beheersen. In zijn steeds stilstaande en niet aflatende uitdijende functie. Uiteindelijk splitst het lichaam zich uiteen in de goddelijke drie eenheid. Lopende in een bibliotheek op weg naar een bekertje chocolade- melk: links boven een wolkje, in het midden mijn etherisch doorzichtig lichaam, en daarnaast mijn fysieke lichaam; ik straalde. Met het gooien van het muntje in de automaat, viel ik weer ineen.

    Er lijkt een te eenzijdige aandacht voor het fenomeen tijd. 

    Er zijn vijf lotsbestemmingen waarin je herboren kan worden:

    1. deva-wereld, de hemel
    2. niraya of hel, normaal gezien gerefereerd met een lagere wereld
    3. tirachanayoni, dierlijke wereld
    4. manussa, menselijke wereld
    5. pettivisaya, de wereld van de geesten en de goden

    Het boeddhisme heeft het over wedergeboorte, niet over reïncarnatie, want er is geen eenheid die kan reïncarneren in zichzelf.

    Dood is eigenlijk het meest belangrijke van het leven, dood begrijpen is je leven verrijken.

    Een prachtig voorbeeld daarvan is de tentoonstelling The Devil: A life van Nick Cave. De beeldenreeks die Nick Cave in museum Voorlinden presenteert, The Devil: A Life, komt voort uit de persoonlijke verliezen die Cave in zijn leven heeft meegemaakt. De vele persoonlijke verliezen die Cave van mensen dicht rondom hem heen heeft moeten meemaken. De zeventien werken (beeldjes) vormen een visueel verhaal over de duivel, van zijn geboorte tot aan zijn dood. 

    De duivel ontwaakt, erft de wereld, groeit op, verleidt een vrouw, vecht met een leeuw, trekt naar de oorlog, keert, uitgedost met medailles terug en neemt een bruid, dan sluit de toon van de serie om. De duivel doodt zijn kind, raakt vervreemd van de wereld, vervalt in berouw, danst zijn laatste dans en sterft. Het laatste beeld toont de duivel aangespoeld aan een onbekende oever, met een kind dat zijn hand uitsteekt naar het levenloze lichaam. Devil Forgiven, heet het: de duivel is vergeven.

    De dood is dus niet zo zeer het gewone sterven, maar een transmutatie in alchemische zin. Deze dood is een dood op de drempel van diep leven, onsterfelijkheid en oneindigheid.

    Literatuur

    Met bijzondere dank aan –

    A A. Sheikh en Katharina S.Sheikh – Death Imagery….met diverse artikelen van  diverse auteurs, American Imagery Institute, Milwaukee, Wisconsin

    Manuel Manilla – gravures – landshoff

    De Dansende Demonen van Mongolie – Jan Fontein – V+K Publishing/Inmerc

    De Dood Leeft – catalogus bij de gelijknamige tentoonstelling in het Tropenmuseum 

    te  Amsterdam.

    I.D. Yalom (1980) – Extential Psychotherapy –  New York Basic Books

    Heidegger (1962) – Being in time – New York Harper-row

    Kastenbaum, R. & Aisenberg, R. (1972) – The Psychology of Death – New York Springer

    De Volkskrant: Nora de Bruine over de expositie The Devil: A Life in museum Voorlinden

    E. Loonstijn: Een wonder op twee benen e.a. 

    Drs. Marjan E Koning

    koningmarjan@gmail.com

    Aanhangsel

    Aanhangsel

    Oefeningen om met doodsimagina.e te werken kunnen evt. worden voorafgegaan of ingelast door ontspanningsoefeningen.

    • –  Zittend in je stoel met je benen naast elkaar, trek een imaginair lijntje om je voeten heen en adem diep van beneden via je buik omhoog. Voel dat je billen gedragen worden door de zitting en je rug mag gedragen worden door je rugleuning, voel het gewicht van je armen. Concentreer je een tijd op het gewoon in- en uitademen van de ademhaling.
    • –  Je mag liggen op de grond, je benen opengevallen naar buiten. Trek een imaginair lijntje om je hele lichaam heen, om je hoofd, je schouder, je armen, je romp, je bekken en je benen. Voel het gewicht van je hoofd gedragen worden door de vloer, voel de holte van je oogkassen, de ontspanning van je wangen en je kaak, concentreer je op je schouders, laat het gewicht zakken, je schouderbladen, je romp en geef het gewicht van je hart over. Voel je bekken en je benen, concentreer je op je ademhaling, het in en uit gaat vanzelf, daar hoef je niks aan te veranderen.
    • –  In een staande positie begin je vanuit je spieren te bewegen, zacht sterker, doorgaand trek je lijnen, meanderend om je heen.
      Vervolgens concentreer je je op je botten, je gaat bewegen vanuit je botten, stel je maar zo een skelet voor zoals het biologielokaal op school. Je zult merken heel veel ontspanningsoefeningen gaan vanuit je spieren, maar als je vanuit je skelet beweegt/visualiseert/danst, ontspan je eigenlijk vanzelf, daarna vertraag je, je denkt nog steeds vanuit je botten, maar je brengt licht en ruimte tussen de eind bot- verbindingen en ook dan zul je zien hoe ontspannend dat beweegt en je brengt.
    • –  Focus op je Atlas en laat het gewicht van je hoofd langzaam zakken. Draai, terwijl je het gewicht hangend blijft ervaren, dus heel langzaam rond. Neem waar op welk moment je tijdens het draaien je je hoofd toch iets optilt – spannen i.t.t. loslaten – laat dan weer los en ga verder.
    • –  Ga imaginair naar een lievelingsplek, -persoon, -dier, enz. Voel hoe wat en waar dat in je lichaam voelt; kijk dan naar het evt. moeilijke van de imaginatie.
  • Om-denken met Alzheimer

    Om-denken met Alzheimer

    Om-denken met Alzheimer – Een essay van Marjan Koning

    Marjan Koning komt met een psychologische en dansante achtergrond met een progressieve spierziekte in een verpleeghuis tussen de alzheimer patiënten te wonen; ze tekent mooie, moeilijke, angstige momenten op van het anderhalf jaar zo dicht met de patiënten gewoond te hebben en kadert de soms ook bizarre situaties in een psychologische en poëtische achtergrond.

    Deze podcast geeft les in om-denken, het achter en onder de werkelijkheid leren kijken, waardoor je zowel de ander met hun vaak grillige taal als jezelf kan blijven zien en contact weet te behouden.Talloze voorbeelden uit de praktijk door een ervaringsdeskundige larderen deze podcast.Door ook het psychologisch kader geeft deze podcast inzicht voor zowel huisartsen, zorgmedewerkers en mantelzorgers.

    OMDENKEN MET ALZHEIMER:

    Achter en onder de werkelijkheid leren kijken, een psychologische en poëtische blik op alzheimer.

    M.E.Koning

    Buiten de kliniek staat een patiënt die denkt dat hij Jezus is; hij wil niet met de psychiater naar binnen. Deze vraagt hem: “Jouw vader is toch timmerman? Ik heb een kapot kastje in mijn kamer, zou je even kunnen kijken? Misschien kan je vader het maken.”

    De patiënt loopt zo achter hem naar binnen.


    Het belang net als in een gedicht ACHTER EN ONDER DE WERKELIJKHEID te kunnen kijken en de ander te kunnen zien.

    Als een vrouw zeer plotseling met zwaar alzheimer behept, aan haar man vraagt of ze rijst voor hem zal maken (het is drie uur in de middag) en ze kijkt hem recht in de ogen, zegt hij nee, dat hoeft niet…. je leest zijn onmacht, maar de communicatie tussen hun tweeën is weg.
    Wat als hij gezegd zou hebben: lekker, heb je er ook een sausje bij, hmm ik heb zin.
    Stel dat zou kunnen praten in nonsens/onzin, echt contact zou geven tussen hen, terwijl hij nu even later wegloopt en me aanspreekt in zijn verdriet en onvermogen dat ze geen normale zinnen meer zegt….. hoe leer je iemand onder de werkelijkheid te leren kijken, te leren praten en die nieuwe werkelijkheid anders, maar met een eigen verhaal in ieder geval contact zou geven tussen hen.


    De ander zien, verbinding blijven maken, langzaam aan het verhaal ontrafelen dat in beginsel niet zo duidelijk is.

    Een vrouw zit vroeg in de avond als een wanhopig hoopje op een stoel….. “in haar gezicht geslagen”, ze herhaalt die zin heftig, ik associeer (ken haar situatie wel enigszins) probeer haar werkelijkheid te vertalen.
    “Het kan toch niet dat ik hem moet verzorgen, hij valt steeds, dat is veel te zwaar.” Ze mag daarvoor het alarm inschakelen, maar weet niet meer hoe dat moet.
    Een paar dagen later zit ze in de huiskamer met een door een verzorgster gegeven stukje warme appeltaart: “Wat is het heerlijk om dit te krijgen, als je zelf zoveel moet zorgen.”

    Nog een andere dag ontstaat er ruzie tussen haar en een zorgverlener, omdat ze teveel boterhammen haalt, haar boosheid waarin haar humor zegt: Spider Huis.

    Nog dagen later is ze beneden in het restaurant voortdurend gevulde koeken aan het jatten….. zichzelf nog op deze wijze weten te voeden (gevulde koeken stelen in deze fase komt vaker voor.) HONGER, geestelijk (een gezonde emotie hier) valselijk vertalen in eigenlijk ongewenst gedrag; wat heet valselijk hier als je haar verhaal hebt ontrafeld. Hoe haar benaderen wordt hier duidelijk.


    De emoties zijn soms groot, wanhoop uit onmacht, bijvoorbeeld iemand die je zegt zelfmoord te willen plegen, gewoon in de wandelgang….. jij brengt toevallig in een loopje een bord naar de huiskamer.

    NIET schrikken, maar proberen in te voelen:

    Dat voelt naar, wat is er dan? Luisteren, alleen al door het gesprek maakt de persoon weer contact met zichzelf, contact ook met de ander, voorbij het te eenzame, voorbij het als onoplosbaar ervaren. Een angstig moment in haar leven nu deelt ze.
    Op een gegeven moment neemt ze mijn wollen trui waar met ingebreide harten, die ze mooi vindt; er heeft een wending plaats gevonden; we praten over haar moeder, die in haar verhalen als een warme figuur altijd naar voren komt, verinnerlijkt, soms vergeten, maar als warm hulpfiguur ingebracht maakt haar blij.
    We laten elkaar alleen met een warm moment van wederzijdse communicatie, zij dat ook tegen me zegt.
    Dit lijkt een gewoon gesprek, maar was het niet; moet tussen de regels van het alzheimer anticiperen en kennis ophalen die je van de persoon en situatie hebt. Ook hier gaat het in de taal om wat de persoon probeert te zeggen, het gaat niet om of de taal waar is.


    WOEDE nog zo’n sterke emotie, zal hij anders zijn dan als je geen alzheimer hebt?

    Wat staat er onder die lagen woede toch dat grote verdriet, onmacht in de confrontatie, je niet gezien gevoeld te hebben, hunkering naar liefde. Gescheiden van je een zijn, maar ook de kracht die achter de woede schuilt.

    Vaker misschien de vanuit alzheimer uitvergrote gedragingen: de vrouw die als godin van de jacht op mannen jaagt, ze fysiek nodig heeft om aan te raken – daartegenover de man die daarvan volledig in paniek en boos wordt, wanhopig want niemand helpt hem haar bij hem weg te halen; uiteindelijk weet hij zelf te vluchten.

    Hoe als door een alzheimer patiënt het fysiek in de aula mee dirigeren met het orkest, voor de een super storend is, maar voor een ander juist lovend dat ze daar nog zoveel geluk in vindt.

    Een lichtere a.p. niet accepteert dat een a.p. die al sterker alzheimer heeft bij haar aan tafel komt zitten, haar boos zegt dat ze weg moet gaan.

    Hoe woede dus ook die spiegel is van het niet te durven/mogen/kunnen zien; weerstand is ook waar vanuit, waar doorheen zoveel kennis en wijsheid te halen zou zijn.


    Boosheid kan ook pijn om verlies zijn, het voortdurend moeten leren omgaan met het verliezen van vrienden bijvoorbeeld, boosheid afschrikt, niet begrepen wordt, persoonlijk wordt gemaakt en niet begrepen, waar de boze eigenlijk is als een mak schaap…. als je de pijn om herkent en kan terugvoeren, ontrafelen maar weer.

    Ik geïrriteerd kan raken door een vrouw die als ik haar in eerste instantie ontmoet me begint haar kwaaltjes te vertellen. Waarom hoe en wat, ik die zo hoog opgeeft van de spreuk:
    ‘Ik heb een handicap, maar ik ben mijn handicap niet.’ Ik besef me hoe ik misschien die spreuk wel heel hoog op een voetstuk plaats, tegen welke energie, de pijn verberg die het me toch ook kost die spierziekte te hebben en zij, de vrouw met de kwaaltjes, mijn spiegel is dat ook ik soms zachter naar mijzelf mag zijn, dat voelen direct empathie en kennis naar mijzelf en naar haar geeft.


    Je eigen geïrriteerdheid, woede die spiegel is van je eigen eenzaamheid en hoezeer die willen onderzoeken zowel groei en empathie naar jezelf als die ander geeft…ingang misschien naar wending in het contact naar beiden.


    En overigens is er dan geen liefde binnen alzheimer, de alzheimerpatiënt die naast haar partner zit, zijn hand vast: jij bent de enige hier voor mij; hij: dat geloof ik niet…fysiek echter, hun handen vast, zij beiden al in dat tussengebied van bijna sterven ….hun grootse liefde; zoals die andere patiënt dat heeft met de veiligheid van haar niet los te laten regressie in het vasthouden van haar knuffel en een foto van twee kinderen.

    TUSSEN BUIK EN HOOFD

    Hoe vaak ontstaat boosheid, miscommunicatie niet door ons te oplossingsgericht denken, het gaan naar het hoofd, waar de emotie, de buik niet eerst gehoord is.
    Een vrouw met al vergevorderd alzheimer, die al honderd keer is uitgelegd over het nurovirus en de quarantaine en zij dat even hard weer vergeet, lopend door de gang en vraagt wat er aan de hand is, waarom ze niet vrij mag lopen, wat ze de hele dag zo graag doet. Ook ik heb het haar al ettelijke keren uitgelegd, misschien dat daardoor mijn gezonde deel wat variaAe zoekt en ik zeg haar dat we zo gaan lunchen. Haar bom ontploft: daar heeft ze geen zak behoefte aan, ze wil weten wat er aan de hand is. Een andere medewerkster, die het haar ook al Ag keer heeft uitgelegd, verwijst haar naar een zorgmedewerker, waar ze dan direct op afloopt. Ook hij begint met de lunch (..) en weer ontbrand het vuur…totdat hij haar dan nog maar een keer van het virus gaat vertellen en dan is ze tevreden..voor 2min. waarschijnlijk. Ander voorbeeld: een man ligt in bed en tettert tegen de humanistisch raadsvrouw: ik lig hier maar de hele dag in bed te liggen, waarop de raadsvrouw zegt: kom er dan uit, gaan we lekker ontbijten…waarop de man woedend wordt, want daar heeft hij geen zin in. Als zij, waarschijnlijk eerst iets had gezegd, met dezelfde geluidsterke intonatie van zijn tetteren, als: stom hè, ja stom, je verveelt je? zou hij zich waarschijnlijk in ieder geval gehoord hebben gevoeld….waarna later misschien een wending mogelijk was geweest.

    Discommunicatie door niet zijn op het zelfde nivo van hoofd of buik te spreken; te snel ook vaak oplossingsgericht (ratio/ kennis vs emotie/gevoel), discommunicatie door het verschil van ‘gelijkwaardigheid’ tussen de gesprekspartners ( de een hoort door vergeten alles voor de eerste keer en wil bij voortduring uitleg (hoofd) en de ander heeft ook wat variatie nodig of wordt toch wat ongeduldig/wanhopig/onmachtig), wil haar afleiden, zij daar echter niet instinkt, haar geheugen is weg, maar ergens is er wel het herkennen van een juist of onjuist antwoord weten.

    Prompt spreekt ze haar woede (buik) aan.
    Natuurlijk is dat niet erg, indien de somatische bewoner met gezond verstand of zorgmedewerker zich bij kan stellen.

    Moeilijker wordt het als de persoon die boze/depressieve gevoelens van de ander niet kan zien, bewuster of onbewust vanuit zijn/haar eigen jeugd steeds in omgang met een depressieve vader/moeder de beslissing genomen heeft zelf nooit depressief te zullen zijn (nooit depressiviteit te kunnen laten zijn, die natuurlijk soms heel gewoon is)/ of er vroeger nooit ruimte voor boosheid kon zijn, daardoor daarmee moeite heeft.

    Slechts twee voorbeelden die vanuit eigen verleden een rol kunnen gaan spelen, in de zorg of vanuit miscommunicatie tussen bewoners.

    OVER OORDELEN EN TUSSEN BEDOELING EN EFFECT

    Enige tijd geleden kwam ik in de gang een corpulente naakte man tegen. Ik riep de zorg aan en vroeg mijzelf toch even af of ik nu moest lachen of huilen. De kunstenaar in mij schreef direct daarop volgend een gedicht, waarin Lucien Freud (de beroemde Engelse schilder van corpulent mannelijk naakt) heel blij geweest zou zijn in dit verpleeghuis te wonen om de gratis aanwezige mannelijke modellen. Ik sprak over dit voorval met een medebewoonster, zij werd boos, zag hem als een exhibitionist. Later hoorde ik van de verpleging dat hij zich vast had uitgekleed, hij wilde graag gedoucht.
    Weer zo’n voorbeeld bij alzheimerpatiënten van onder de werkelijkheid leren kijken, niet te snel een oordeel vormen;
    misverstanden die zo vaak ontstaan vanuit verschil tussen bedoeling en effect.

    DE GEGEVEN JURK

    ‘Ik’ koop voor mijn dochter een rode jurk, ze is er heel blij mee. Echter bij elke gelegenheid krijgen zij en iedereen te horen dat ze die jurk van mij gekregen heeft en vraag ik haar hoe mooi ze hem vindt. De jurk mag niet van haar worden en voortdurend dankbaar moeten zijn staat voorop.

    Het is half twaalf ’s nachts als een alzheimerpatiënte is gaan slaapwandelen en zichzelf zonder tag of alarm heeft buitengesloten en bij mijn deur aanbelt, waar ik nog een film kijk en dus licht brandt; ze had al uren door de gangen gedwaald in haar onderbroek en t-shirt. Ik druk op mijn alarm van de nachtdienst.

    De verpleger brengt haar terug naar haar kamer.

    De volgende ochtend zit ze met een vriendin aan haar tafeltje te ontbijten als ik langsloop. Onze ogen groeten, maar er is geen verdere herkenning van ons toch fijne samenzijn van de nacht ervoor.

    Een moraal met een aantal omdraaiingen: ‘De jurk’ zal geen kans krijgen als van door jou gegeven te zijn….. in het eerste voorbeeld overigens ziekelijk, maar op bescheiden schaal natuurlijk heel menselijk, onze behoefte gezien te worden, beklijven wat ook contact zou kunnen maken. Dat voor mij blijkbaar even moeilijke besef dat dat oogcontact in het even elkaar non-verbaal aankijken genoeg is. Verder terughalen van de avond, in verbaliseren, wat ik nogal graag snel doe, het toe-eigenen van ‘de jurk’ geworden zou zijn.

    Rode jurken mogen krijgen/geven, zonder er obsessief over te moeten heersen vanuit een persoonlijk tekort of verlangen.

    DIE ZIEL

    Daar, daar, daar is ze, na maanden gebroken synapsen, eenzaam verdwaald, vergeten uren, zie ik haar volkomen onverwacht in haar volle kracht volledig beschikbare zijn, de voormalig danseres op de tonen van de Maskerdans van Katchaturian in alle kracht van haar gezicht en ledematen te lezen…. niks, niemendal is ze verdwaald…; met mijn kreupele armen aan de rollator dans ik met haar, ze vertrouwt me, we zijn samen, we lezen elkaars ‘dans’.

    Zo heb ik haar nooit eerder gezien, deze in alle toonaarden verschijnen in heelheid. Die avond is het de schoonheid die me laat huilen; rudimentair overblijfsel, maar wat een expressie en wat een heelheid.

    Hetzelfde geldt voor de schrijfster, als ze ontspannen is hoe prachtig haar waarnemingsvermogen van vooral mensen, zich vertalend in elke keer weer verrassende gesproken taal; helaas is er ook de angst, de spiegel van haar ziekte die haar vaak boos maakt omdat ze hem wel ziet soms, maar voor die spiegel ook bang is; paniek, verwarring dat dan oproept en veiligheid moeten zoeken dan nodig heeft.

    De alzheimer-altzangeres in vergevorderd stadium heel tevreden alleen met haar waarnemen op haar kamer, de dag voor haar sterven als haar luier verschoond wordt en haar kussen opgeschud, met haar stem in volledig juist ritme het opkloppen van haar kussen reproduceert. Die prachtige rudimentaire heelheid van de ziel tot bij haar laatste snik.

    KIJKEN NAAR WAT ER IS, NIET HOE HET OOIT WAS OF WAT ER NIET MEER IS.

    Ik bezoek de alzheimer-zangeres tot haar sterven. Ze heeft hele verhalen, eerst over de rook aan de overkant op het dak daar, later dichterbij over de vaasjes op de vensterbank en dus nog later van onder haar hoofd. Zij heeft tot in de tachtig gedirigeerd, oratoria koren, later bescheidener. Een vrouw die jaren bij haar gezongen heeft, heeft haar nooit bezocht: want ze zal niet meer zijn zoals ze was en daar is ze bang voor.

    Wat is dat toch, die angst voor verandering, dat hechten aan het bekende, gezonde, de angst, spiegel van je eigen verval.

    Hoe belangrijk is het toch te kunnen zien wat is…. en in de veranderende wereld hernieuwde schoonheid leren ontdekken.

    Kijk naar wat er nog is en vaak, zeker in de eerste fase, is er nog bewegen.

    Gebruik die taal om te begrijpen: Als een alzheimerpatiënt een woord niet meer weet, duidt zij of hij dat vaak via een beweging. Probeer die lichaamstaal te lezen.

    • Bv. een a.p. wordt om hulp gevraagd door een spierzwakke patiënt; in eerste instantie begrijpt de a.p. het niet en zij buigt voorover en met haar handen laat ze zien dat haar kleren en schoenen kleurig aangekleed zijn…zij heeft geen hulp nodig…., de spierzieke patiënt in voller verstand heeft die hulp wel nodig en weet dat de a.p. – vaak motorisch nog heel goed – die hulp haar kan geven; leest de gebaren van de a.p. en met haar hand, zo goed en zo kwaad dat nog gaat, wijst ze naar zichzelf, dat zij hulp nodig heeft en leidt haar naar binnen: zij heeft nl. de kracht om haar te helpen met het aantrekken van haar laars. Ze volgt, ze helpt en uiteindelijk is zij heel blij dat ze geholpen heeft en de sp.p natuurlijk ook.
    • Een vrouw met zwaar alzheimer komt bij me staan, ze spreekt Pools. Een jaar terug sprak ze nog Nederlands en later Pools, maar als je zei dat je dat niet verstond, ging ze over in het Nederlands. Nu spreekt ze alleen nog maar Pools.
      Ze is ontdaan, zeer ontdaan, ik lees haar houding, haar gezicht. Geef terug aan haar dat iemand boos op haar is geweest, ze antwoord: tag, ja dus, het kleine beetje Pools dat ik nu ken. Je bent verdrietig, tag.
      Even later loopt ze door, toch even gehoord.
      Lees lichaamstaal om te verstaan.

    Denk aan Peter Brooks, ooit beroemd Engels regisseur, die maanden bij Afrikaanse stammen heeft doorgebracht om te leren van diezelfde bewegingstaal als je geen gezamenlijke taal hebt om te spreken. Denk aan kinderdagverblijven, hoe fabelachtig goed sommige zorgmedewerkers de non-verbale taal van baby’s weten te lezen. Denk aan dansers, hoe ze lichaamstaal weten te lezen…..en niet bang zijn voor emoties.

    TUSSEN GELIJKWAARDIGE EN EENZIJDIGE DIALOOG.

    Betekenis geven. Hoe vaak is er dat gevoel in vriendschap/contact dat je voor die ander geen betekenis meer hebt. Het belang dat je dat omdraait: of die ander betekenis heeft voor jou. Daarvoor heb je vertrouwen in jezelf nodig… jij dan toch maar die initiatiefnemer bent, soms tegen de klippen op en vaak blijkt het verhaal dan anders. Ook hier is het nodig open te blijven voor het onbekende en vernieuwde.

    Waar adem is, is leven, ontspannen zijn belangrijk is.

    Zorg voor jezelf dus ook, de partner, mantelzorger, zorgverlener, nog gezonde bewoner. Het zal zeker ook gaan om veranderende rollen, die ontdekken, accepteren en mogelijk aanpassen als dat nodig is, bv. grenzen stellen, wat soms belangrijke vrijheid geeft.

    Terugvoeren, is dat wederzijds, als steeds jij de begeleider bent, de ziener, coach, initiatiefnemer, vertaler?
    Eerder toen ik hier in het verpleeghuis woonde, dacht ik van niet, dat ìk het maar steeds was, die de ander moest lezen; ik kijk daar anders tegenaan, ik leer, doorgrond, krijg materiaal voor mijn gedichten en ben eigenlijk een antwoord aan het proberen vinden op die diepste vraag hoe en wat van je zijn overeind blijft onder de allermoeilijkste omstandigheden. Hoe je in leren daarin naar een diepste wezen kan komen, in die wederzijdsheid, mag ik het dualiteit noemen, in mij, tussen mij en met die ander; het soms overstijgt.

    Hoe zou ik deze wederzijdsheid, zoals ik het toch wederzijdsheid noem, beschrijven, waar wederzijdsheid in gelijkwaardige dialoog toch echt een andere is.

    Spiegel van uw eenzaamheid

    ‘Ik zal beginnen mijn débâcle te geven
    Ik zal beginnen mijn failliet te geven’

    (uit: De feesten van angst en pijn Paul van Ostaijen)

    Neen, natuurlijk is een confrontatie met een alzheimer patiënt niet voor iedereen ‘feest’; het kan en is soms behoorlijk confronterend. Maar hoe kan het toch dat de een geïrriteerd raakt als een vrouw op blote voeten in een ultra kort dun jurkje door het restaurant loopt en een ander zich daar volkomen niet aan stoort. De een volslagen in paniek raakt als een vrouw hem belaagt, vice versa en de ander simpel haar hand had gepakt. Een zorgmedewerkster boos wordt op een vrouw die steeds maar boterhammen komt halen; de alzheimer patiënt haar vuur/verdriet/humor spuit: Spider Huis.

    Je eigen geïrriteerdheid, woede, afweer die spiegel is van je eigen eenzaamheid en hoezeer die willen onderzoeken zowel groei en empathie naar jezelf als die ander geeft?… ingang misschien naar wending in het contact.

    De fase in alzheimer waarin je deels nog weet, weet dat je niet weet, is moeilijker, pijnlijker, angstiger dan de fase, waarin het besef je totaal is beroofd. Geldend voor de patiënt, niet zozeer voor de partner.

    Aandacht voor de patiënt door in veiligheid te steunen, laat niet onverlet de aandacht die de ‘partner’ behoeft….zijn/haar behoefte er met zijn/haar behoeften te mogen zijn, mogelijk in extreme mate het leven te willen omarmen, wegvlucht nog van de spiegel van de dood.

    En als de partner zich heeft aangepast, zijn partner ogenschijnlijk volledig dement, hij haar elke avond onderstopt, strelend en liedjes zingend van Dikkertje Dap – zij meezingt – plots tegen hem zegt: ‘zullen we ophouden met deze poppenkast’…. hoe onzeker en verdrietig dat hem dan weer maakt. Die plotselinge, hele korte momenten van helderheid in een andere werkelijkheid. Waar kan je je dan nog aan vasthouden?

    De eigen angsten, eigen onzekerheden, verdriet om het verlies van de ander te groot, de eigen eenzaamheid te groot, nood. Levenslust nog zoeken, toekomst; dit kan om de gezonde bewoner gaan, de zorgverlener of dus ook de alzheimer patiënt soms in zijn/haar ook nog gezonde vragende delen.

    Wat is dit toch ook een toneelstuk, boeiend en belangrijk, zeker niet altijd als feestelijk ervaren. (MK)

    Je leren identificeren met de verschillende gespeelde rollen, te weten wanneer terugtreden uit een rol en vanuit een zekere afstand kijken, ermee in dialoog treden nodig is.

    Vanuit in- en uittreden, achter en onder de werkelijkheid kunnen leren kijken, hechten en onthechten; het zelf bevragen, die glimlach die erboven staat, soms.

    Paul van Ostaijen schrijft:

    Ik sta nu eenmaal voorbij de grens.
    Aan dewelke ieder normaal mens
    Moet stilstand houden.
    Een vriend heeft me onlangs verweten,
    Dat ik buiten het normale, – volgens hem het goede
    (- ben getreden.
    Maar het lot, – of wie? – heeft het zo gewild.
    Want het heeft mij het ongewone voorbehouden.
    (…)

    Drs. Marjan E. Koning

    koningmarjan@gmail.com